Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Keert gijlieden weder [54]tot de sterkte, [55]gij gebondenen, die daar hoopt! [56]ook heden verkondig Ik, [57]dat Ik u dubbel zal wedergeven; 54. De Joden, die nog in Babel gebleven waren, worden genodigd naar de stad en den tempel van Jeruzalem zich te begeven. Doch tegelijk wordt hier te kennen gegeven dat al degenen, die de verlossing, welke God door Christus beloofd heeft, wensen deelachtig te worden en voor des duivels geweld en listen beschut en beschermd te zijn, zich tot de kerk Gods begeven moeten, welke is de rechte hemelse Jeruzalem. 55. Hebr. gij gebondenen der hoop, of der verwachting; dat is, gijlieden wien de hoop gegeven is, of die de hoop hebt dat gij van uwe banden zult verlost worden. 56. Gelijk Ik het dikwijls voor dezen tijd verkondigd heb, alzo verkondig Ik het nu ook. 57. De zin is: Ik zal u veel grotere gaven geven dan de verlossing uit de Babylonische gevangenschap is, namelijk geestelijke weldaden, als daar zijn vergeving der zonden, vernieuwing van het gemoed door den Heilige Geest en een eeuwig leven.